Ervaringsgericht, probleemgestuurd/oplossingsgericht, productgericht onderwijs

In de 1ste en 2de leefgroep (kleuters)

• De begeleiders knopen aan bij ervaringen en belangstellingen van de kinderen. Het zijn de aangrijpingspunten om betrokken en zinvolle activiteit te doen ontstaan. Hieruit kunnen eenmalige of kortstondige activiteiten of groepsprojecten groeien.

• De dagindeling volgt een vaste structuur om een houvast te bieden. Voor het kringgesprek is er in de eerste leefgroep een spelmoment met kinderen en ouders. Na het kringgesprek volgt er eerst een activiteit voor alle kleuters (lied, beweging, verhaal,…) Na de melktijd en pauze volgt een ‘werkmoment’. Dit is o.a. een aanbod van de begeleiders waarbij kleuters schilderen, tekenen, kleien, knippen en plakken, scheuren, nieuwe woordenschat leren, vertellen en luisteren,….
In de tweede leefgroep volgt er na het kringgesprek een bewegingsactiviteit. Daarna komt de planning, waarin de kleuters een eigen voorstel vanuit hun interesse plaatsen naast het aanbod van de begeleiders. In overleg kiezen ze een activiteit die ze tijdens de werktijd uitvoeren. Bij dit overleg wordt ook rekening gehouden met de sterktes en zwaktes van het kind, met wat het in de vorige dagen/weken deed, met wat het kind ‘nodig’ heeft. Zo krijgen de oudsten van de tweede leefgroep ook contractwerk (taken die ze moeten opnemen in de loop van de week). De begeleider en de kleuters evalueren hun activiteiten in de loop van de dag. Na de pauzes volgt een geleide talige activiteit: verhaal, poppenkast, rollenspel,…
In de namiddag is er in beide groepen een vrije werktijd, waarbij kinderen in de verschillende hoeken mogen spelen of kunnen de kleuters ingaan op een aanbod, gaan ze turnen, zwemmen of gaan ze op uitstap,…

• Door deze manier van werken met kleuters legt men een basis voor het projectonderwijs in het lager onderwijs.

In de 3de en 4de leefgroep (lagere school)

• In De Buurt wordt, naast andere werkvormen, geleerd vanuit projecten. Met leren bedoelen we niet alleen schrijven, rekenen, lezen, Frans, kennis over de wereld, … maar ook het leren op lichamelijk, sociaal, emotioneel en creatief vlak en het verwerven van goede leerhoudingen en denkvaardigheden.
Door het ‘doelgericht projectonderwijs’ leren kinderen immers naast rekenen en taal ook problemen oplossen, doelen stellen, informatie verwerken, plannen, strategieën ontwerpen, samenwerken, afspraken maken, evalueren, gevoelens uiten, doorzetten, enz.

• We geven hier slechts een korte uitleg over het projectwerk. Wie hierover meer informatie wil, kan terecht op het secretariaat en in de leefgroepen.
– Een project start vanuit een probleem of een interesse dat met een volledige leefgroep (jongsten, middengroepers, oudsten) aangepakt wordt. Voorbeelden zijn:
. Hoe steken we een musical in elkaar?
. Hoe leven andere kinderen van de leefgroep?
. Hoe maken we een fototoestel, een spel met technische snufjes,…?
. Hoe kunnen we pesten vermijden en aanpakken?
. Hoe organiseren we de kennismakingstweedaagse?
. Hoe verzorgen we een etentje voor de ouders?
. Hoe bereiden we de taaluitwisseling voor?
. …
– Ieder project probeert een oplossing te vinden voor het probleem onder de vorm van een eindproduct. Dit doel wordt bereikt in 2 à 3 weken. De kinderen en begeleiders plannen samen de activiteiten en de nodige stappen om het doel te bereiken. Afhankelijk van het project kan het product allerlei vormen aannemen: een musical, een tentoonstelling, een reisgids, een gebruiksvoorwerp, een boek, een restaurant,… Dit gericht werken naar het eindproduct houdt de spanning hoog en de inspanning gericht.

• Na het project volgt een inoefenperiode en uitbreidingsperiode per niveaugroep. (Een niveaugroep is een leerjaar, ‘studiejaar’ in het klassieke onderwijs; er is één begeleider per niveaugroep). Het onderwerp van het project wordt er verder in uitgediept op geschiedkundig, aardrijkskundig en wetenschappelijk vlak. Alle reken- en taalvaardigheden die tijdens het project nodig bleken, worden grondig aangepakt en ingeoefend. Daarnaast wordt bepaalde leerstof ingeoefend en geautomatiseerd (zaken die herhaling vereisen).

• Deze manier van werken vermijdt sleur en onderhoudt de interesse en motivatie van de kinderen. Het leren wordt zinvoller en diepgaander en vaardigheden worden echt toegepast in verschillende contexten.
• In De Buurt werken de begeleiders met vastgelegde handleidingen en handboeken voor taal en rekenen (continuïteit over de leefgroepen heen), de kinderen hebben werkboeken, zelfstudiepakketten, instructiebundels en projectmappen.
• De Buurt volgt het leerplan Wereldoriëntatie van de koepel, FOPEM. Elk kind krijgt een degelijke basis om verder te studeren.